donderdag 21 december 2017

Analyse van het besluit van minister Ollongren om de erfpachtbesluiten van de gemeente Amsterdam NIET te vernietigen.



Vijf maanden nadat Stichting Erfpachtbelang Amsterdam SEBA en wij een verzoek hadden ingediend de Amsterdamse erfpachtbesluiten te vernietigen wegens strijd met het recht en het algemeen belang, krijgen wij dit antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken. Hier volgt een analyse van deze brief. 

Juridisch stelt de brief weinig voor.
1. Het procedurele argument (de verzoekers hebben niet het echte besluit met rechtsgevolgen genoemd, maar alleen de politieke bekrachtiging daarvan door de raad) is een giller! Het is van de categorie ‘paarse krokodil’ (ja ik zie wel welke besluiten u bedoelt, maar u moet ze wel precies opschrijven). Als je burgers kwaad wil maken, moet je met zulke formalistische kul aankomen.
a. Het Gemeenteblad van Amsterdam geeft precies dezelfde vindplaats voor de besluiten. Dus die gebruikt ook een verkeerde aanduiding?;                                                                          
b. de minister gaat verder wel in op de besluiten, dus weet donders goed waar het om gaat;              
c. de Kroon heeft een eigen opdracht onrechtmatige besluiten niet in stand te laten. Het instrument vernietiging door de Kroon heet in bestuurlijk jargon zelfs ‘Spontane vernietiging’, is dus ook bedoeld om door de minister uit eigen beweging toe te passen. In het beleidskader voor schorsing en vernietiging uit 2010 staat het zo: “In de eerste plaats moet worden gesignaleerd dat een besluit mogelijk in strijd is met het recht of het algemeen belang. Dit kan op drie manieren. In de eerste plaats kan de Kroon zelf signaleren dat een besluit mogelijk voor vernietiging in aanmerking komt. Daarnaast kunnen burgers een verzoek tot vernietiging doen.”

2. Inhoudelijk gaat de minister niet in op belangrijke argumenten: de strijd met de Algemene beginselen van behoorlijk bestuur, het verbod voor gemeenten om progressieve tarieven te hanteren (inkomens- en vermogenspolitiek), de impact voor de rijksbegroting doordat excessieve canons aftrekbaar zijn voor de inkomstenbelasting.

3. De inhoudelijke argumenten herhalen de bekende redenering van de gemeente over de residuele rekenmethode, namelijk dat de actuele grondwaarde opnieuw mag worden gebruikt als grondslag voor de erfpachtcanon. De gemeente meent de grondwaarde in plaats van de waarde van het bloot eigendom na aftrek van de erfpachtwaarde in rekening te mogen brengen. Dit is een wezenlijk geschilpunt, dat echter in een bijzonder daglicht komt te staan nu blijkt dat de verantwoordelijk wethouder als lijsttrekker van zijn partij al te kennen heeft gegeven dat hij het zelf niet eens is met deze methodiek, althans met de zeer scheve uitkomsten ervan. Immers, de VVD pleit voor verdere aftopping van de bbq tot 30%, voor een extra korting van 50% om de financiele gevolgen van het afschaffen van de steeds bezwaarlijker canonlast voor de erfpachters te mitigeren en belooft de voorwaarden van het overstapaanbod ongemoeid te laten tot 2022). Kortom, het was niet moeilijk geweest de juridische argumenten omgekeerd te laten uitpakken. Dit brengt ons op de politieke argumenten achter het besluit van de minister.

Politiek is hier iets (heel) bijzonders aan de hand.
1. Politiek is de situatie bijzonder, omdat de minister in de beeldvorming haar eigen besluit had moeten vernietigen. Dat is echter maar schijn, want formeel is de minister als functionaris van de Kroon een heel andere figuur dan de wethouder van de gemeente Amsterdam. In dit geval kon de minister zelfs door vernietiging van de besluiten politieke eer oogsten door duidelijk te maken hoe onafhankelijk ze wel is. Nu heeft ze die kans gemist en zullen de mensen onwillekeurig de verdenking koesteren dat de slager het eigen vlees heeft gekeurd.

2. De bovengenoemde discussie over erfpachtrecht en grondwaarde laat al zien dat erfpacht een niet onbelangrijke rol speelt in de komende gemeenteraadsverkiezingen. Het is aannemelijk dat juist de eigen partij van de minister (die in 2014 had beloofd “het schandelijke afromen van de woningwaarde” te zullen afschaffen) en de VVD, die soortgelijke beloften heeft gedaan, grote electorale schade zullen opleveren. Beide partijen hebben hun beloften niet heeft waargemaakt in de ogen van juist de kiezers in de wijken die het meest gedupeerd zijn door de erfpachtbesluiten. Dus, politiek had het heel voordelig kunnen zijn voor juist die partijen als de minister hen met een vernietigingsbesluit (inclusief een aanwijzing hoe de erfpachtbesluiten te repareren) “te hulp was gekomen’. Daarmee zou een angel uit de campagne zijn weggenomen en een troef voor de concurrentie CDA/Erfpachtpartij (en wellicht anderen als Forum van Democratie) uit handen zijn geslagen. Hoe moet het gegeven dat de minister deze kans niet heeft benut (wat juridisch dus best had gekund) dus worden uitgelegd? De eigen partij D66-Amsterdam heeft niets in de het verkiezingsprogramma opgenomen, waaruit kan worden afgeleid dat zij de huidige besluiten voor lief neemt en niet zwaar tilt aan de electorale gevolgen. Voor de VVD ligt dat anders. Immers zij zegt wel verandering te willen. De wethouder/lijsttrekker Eric van der Burg was op de hoogte van het verzoek tot vernietiging van de besluiten en had ampel gelegenheid om zijn oud-collega te suggereren van deze mogelijkheid in zijn voordeel gebruik te maken. Immers, de kans dat het verkiezingsprogramma van de VVD op dit punt in een volgend college gerealiseerd kan worden is minimaal. Dus dit was voor hem vrijwel de enige kans. Dat de VVD hier binnenskamers niet (voldoende krachtig) op heeft aangedrongen roept extra vragen op over de ernst van de verkiezingsbeloften van deze partij. Andermaal, nu de kiezers al zeer sceptisch zullen zijn na de ervaringen van de vorige keer.

3. Misschien heeft de minister (weer voor de beeldvorming) het niet aangedurfd haar eigen stad, de grootste stad van het land, voor het hoofd te stoten? Voor dit argument is geen echte reden, omdat in het zelfde genoemde verkiezingsprogramma de verdediging van de dan gedesavoueerde wethouder al klaarligt: “wij konden in dit college onze wensen niet realiseren”. Dus Eric van der Burg hoeft als woordvoerder van de gemeente zich helemaal niet gedesavoueerd te voelen, maar kan laten blijken dat hij au fond de maatregel opvat als steun in de rug voor een nog redelijker uitkomst.

Politiek waren de belangrijkste argumenten dus gericht op wel vernietigen (met mogelijkheid om te repareren, dus zonder schade voor erfpachters, bijvoorbeeld in Zuid-Oost, die juist blij waren met de genomen besluiten). Dat brengt ons op de economische aspecten.

Economisch zijn er zwaarwegende belangen in het spel, die vermoedelijk de doorslag hebben gegeven.
1. Voor de gemeente Amsterdam, in het bijzonder de wethouder van Financiën Kock, gaat het om veel geld, binnen te halen van erfpachters die zich met het mes op de keel bijna gedwongen voelen om toch maar over te stappen (in het licht van de sterk opgelopen huizenprijzen waardoor het alternatief voor hen nog ongunstiger is). Juridisch heet dit een wilsgebrek, maar het gaat nu om economische factoren. Ook zijn er erfpachters die het liefst afkopen, zelfs als ze weten dat ze eigenlijk te veel betalen, omdat ze veel spaargeld op de bank hebben dat zeer weinig opbrengt. Deze mensen vinden het belangrijk om van het gezeur af te zijn en willen t.z.t. ook geen 4,5% (canon)rente betalen. De wethouder van Financiën ziet deze klanten graag komen om zijn schuldpositie te verbeteren.

2. Voor de rijksoverheid, die zelf  heel veel aan erfpacht verdient op de Waddeneilanden en andere bezittingen van het Rijksvastgoedbedrijf, zou de uitspraak van de minister ook nadelige financiële gevolgen kunnen hebben als de erfpachters daar op soortgelijke wijze in het geweer komen. Bij Binnenlandse Zaken zit een ‘bureau’ erfpachtzaken in de Directie Wonen, dat zorgvuldig waakt voor het verpachtersbelang, zoals onlangs ook weer is gebleken bij Kamervragen van onder meer het Kamerlid Ronnes. Dit Bureau had niet het voortouw bij de reactie van de minister, maar is daar zeker nauw bij betrokken geweest.

3. Het verlies aan belastinginkomsten doordat canons aftrekbaar zijn en te hoge canons dus geld kosten voor de schatkist weegt niet op tegen deze financiële voordelen. In de eerste plaats gaan de verhoogde jaarlijkse canonbetalingen pas op langere termijn (na einde tijdvak) lopen en in de tweede plaats is de aftrek voor de inkomstenbelasting dan gemaximeerd op het lage tarief.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten